wijk en zonne-energie

Overheden moeten burgercoalities meer waarderen

Main content

Het financieren van de transitie door de ‘gewone burger’ is een heet hangijzer. Als er weinig rek is in de financiën van huishoudens, dan zijn zonnepanelen of warmtepompen onhaalbaar. Daarom zijn energiecoalities een goed alternatief. Maar voor overheden is het belangrijk te beseffen dat die coalities meer kunnen betekenen dan alleen voor het thema zelf waar ze op werkzaam zijn. Duurzaam econoom Jurgen van der Heijden pleit voor een overheid, zoals gemeentes, die de gehele meerwaarde van coalities erkent en steunt.

Ontwikkeling op meerdere thema's

Stel dat een perkje wordt verbouwd door bewoners. In principe is het de bedoeling dat er zoveel mogelijk voedsel per vierkante meter wordt verbouwd. Maar de lokale bewoners plukken er niet alleen letterlijk de vruchten van, er ontstaat ook sociale cohesie, het verfraait de buurt en het zou misschien ook nog geluidsoverlast van een nabijgelegen weg kunnen verhinderen. Dit middel, in dit geval groen, wordt zo ingezet voor meerdere doelen. Een overheid dat dan alleen oog heeft voor het verbouw van het gewas, doet zichzelf en vooral de burgercoalitie te kort. Een overheid met oog voor alle facetten van een burgercoalitie en een overheid die daarop anticipeert, stimuleert ontwikkelingen op meerdere thema’s.

Op het vlak van energiecoalities zegt Van der Heijden: ‘Daarbij is energie niet alleen een doel, maar ook een middel om andere doelen na te streven, zoals bijvoorbeeld werkgelegenheid bevorderen, of klimaatverandering tegengaan. Bewoners kijken vanuit verschillende perspectieven naar de intrinsieke waarde van energie en zien daardoor alles wat energie voor de omgeving kan betekenen. Kiezen raadsleden die weg, dan kunnen zij zelfs de eis stellen dat beleid rond klimaatadaptatie zoveel mogelijk kansen moet geven aan ander beleid wanneer dat de klimaatadaptatie vergroot. Dan helpt de gemeenteraad om situaties te creëren waarvoor lokale gemeenschappen geknipt zijn.’

Lees het artikel van Jurgen van der Heijden.