appels in handen

Van Appel tot Pulp (Fiction) - Een beeldessay

Main content

Halverwege de negentiende eeuw besloot de schrijver en filosoof Henry David Thoreau om twee jaar, twee maanden en twee dagen in zijn eentje in een klein huis in het bos te gaan wonen. Hij leefde daar zo veel mogelijk zelfvoorzienend en schreef dagelijks zijn observaties op over het leven in en met de natuur dat leidde tot het boek Walden or Life in the Woods. Hij merkte onder andere op: "Het is opmerkelijk hoe nauw de geschiedenis van de appelboom verbonden is met die van de mens." En wanneer hij in het bonenveldje van zijn moestuin staat: "Wat kunnen deze bonen leren van mij of, wat kan ik leren van deze bonen?"

Thoreau veronderstelt een zeker vorm van samen groeien tussen mens en natuur; samen ontwikkelen. In de biologie noemt men dit co-evolutie. Het idee dat soorten zich aan elkaar aanpassen. Tussen dieren onderling en tussen dieren en planten zijn veel van dit soort vormen van samen ontwikkelen te vinden, maar tussen de mens en de natuur is dat soms lastiger. De mens oefent tegenwoordig vooral invloed uit op de natuur door te verbouwen, veredelen of modificeren. De natuur lijkt zich daarin te schikken.

Niet de appel. Een zeer eigenzinnig stuk fruit.

In dit beeldessay verdedigt Jente Hoogeveen met beeldende argumentatie de hypothese dat de appel de fruitsoort is die de mens het meest heeft gevormd. En ons bovendien nog altijd vormt. Van de twistappel van de godin Eris die leidde tot de Trojaanse oorlog tot de succesvolle schilderijen van Cézanne, van Michael Jackson tot Justin Bieber en van Eva in het Hof van Eden tot de 'Red Apple' sigaretten in de film Pulp Fiction.

Documenten